Oudere migranten wonen net als Nederlandse ouderen het liefst zo lang mogelijk zelfstandig, bij voorkeur in hun huidige woning in hun vertrouwde buurt. Als de gezondheid dat niet meer toelaat, hebben zij een voorkeur voor woongroepen en gelijkvloerse seniorenwoningen. 

Belangrijke voorwaarden daarbij zijn dat de woning in een gunstige woonomgeving gelegen is, nabij voorzieningen (winkelcentrum, huisarts, apotheek, moskee, openbaar vervoer) en met mensen uit dezelfde etnische groep. Ook willen oudere migranten graag in de buurt van hun kinderen en overige familieleden blijven wonen, hoewel zij steeds minder rekenen op hulp van familie. 

 

Verschillende woonwensen

Wat de indeling van de woning betreft, zijn de verschillen in wensen tussen etnische groepen groot. Zo willen Turkse en Marokkaanse ouderen bijvoorbeeld graag een hal die ruimte biedt voor minimaal een schoenenkast, een bidet in de badkamer, een aparte toiletruimte, een gescheiden en afgesloten keuken, en dat alle ruimtes in de woning via de hal bereikbaar zijn. Surinaamse ouderen hechten veel waarde aan een grote keuken. Dit is te lezen in een artikel in Demos, een uitgave van het NIDI.

 

Oudere migranten zien het niet zitten om in reguliere verpleeghuizen zonder cultuurgevoelige zorg opgenomen te worden. Zij voelen zich daar niet thuis. Naast overeenkomsten bij onderwerpen die belangrijk worden gevonden voor hun kwaliteit van leven, zijn er ook verschillen tussen bewoners met en zonder migratieachtergrond. Deze verschillen manifesteren zich vooral rond eten, hygiëne, gebedsrituelen, en de rol van de familie. Antilliaanse en Surinaamse ouderen hechten er bijvoorbeeld veel belang aan om dagelijks te douchen. Daarnaast willen migrantenbewoners over het algemeen meer variatie in de tijdstippen waarop wordt gegeten en missen zij vaak de mogelijkheid om ‘eigen’ eten te bereiden. Onderzoek laat verder zien dat oudere migranten behoefte hebben aan communicatie in de eigen taal en met mensen die afkomstig zijn uit dezelfde cultuur of de cultuur goed kennen.

 

Er wonen 291 duizend niet-westerse oudere migranten in Nederland en dit aantal stijgt naar verwachting tot ruim 839 duizend in het jaar 2045. Het merendeel behoort tot de traditionele migrantengroepen van Surinamers, Turken en Marokkanen, voornamelijk migranten van de eerste generatie die in de jaren 1960 en 1970 voor werk of studie naar Nederland zijn gekomen.

De gezondheid en welzijn van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen is slechter dan van Nederlandse 65-plussers. Zij hebben meer chronische ziekten, kampen vaker met psychische klachten en eenzaamheidsgevoelens, en voelen zich vaker sociaal uitgesloten en gediscrimineerd.

Oudere migranten maken vaak gebruik van informele zorg en minder van de formele extramurale zorg. De belangrijkste redenen waarom zij de formele zorg mijden komen neer op: beschikbaarheid van informele zorg, onbekendheid met formele zorg, taal- en communicatieproblemen, de kosten/eigen bijdrage die als hoog worden ervaren, en de gevoelens van schaamte en trots.

 

Initatiatieven voor oudere migranten

Er zijn momenteel zo'n honderd woon- en zorginitiatieven gericht op oudere migranten verspreid over het land. Deze zijn meestal gericht op één doelgroep met een afgebakende migratieachtergrond. De meeste voorzieningen voor ouderen met een migratieachtergrond zijn te vinden in de Randstad, in Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. Langzamerhand starten initiatieven in andere provincies. Er zijn nog geen initiatieven in Limburg.

 

Lees het hele artikel (pdf)

afbeelding van vier oudere migranten

Actiz
Erkend leerbedrijf
ISO 9000